maandag 6 november 2017

Een verkeerde ethiek voor de dode mammoet


Geen mammoet wil alleen zijn. De mammoet is een kuddedier. Als hij alleen is, is hij uitgesloten van zijn normale gedrag.
    Leuk dit te zeggen van een dier dat niet eens bestaat?

Maar dat kan veranderen. Al een poosje geleden woonde ik een lezing bij over mammoeten, met name de resten ervan die men tegenwoordig in Siberië met regelmaat vindt. De oorzaak is vooral de opwarming, waardoor de permafrost smelt. Daar worden hele mammoeten en onderdelen gevonden, van jonge en volwassen exemplaren.
    En gaat de mammoet weer bestaan? Bij de nieuwe vondsten vindt men meer als vroeger niet alleen de uitgeteerde botten, maar ook merg, darmen en maaginhoud. Kortom, er wordt veel meer gevonden en met de moderne en toekomstige DNA-technieken kan wellicht de mammoet tot leven worden gewekt.
    Nog even een slotvraag van die lezing. ‘Moeten mammoeten tot leven worden gewekt?’ Het antwoord luidde ongeveer: ‘Neen, er is geen passend leefgebied en het zijn kuddedieren. De goede levensvoorwaarden voor dit dier zijn er niet meer, dan moet je er ook niet aan beginnen.’

Hiermee komt een belangrijke ethische vraag aan de orde. Als iets technisch kan met de huidige en toekomstige DNA-technieken, wanneer is dat dan acceptabel of zelfs wenselijk? Aangezien deze vraag tal van levensterreinen en heel het leven kan raken, vraagt dit natuurlijk om een veel meer omvattende en geconcretiseerde ethiek. Maar laten we ons even voor het hier en nu beperken tot de nog niet levende wolharige mammoet. Heeft die slechts een historische status of juist een wenkende toekomst?

In een bijlage van De Volkskrant van 28 oktober jl. stond een artikel over het weer tot leven wekken van de uitgestorven of, beter gezegd, door de mens uitgeroeide trekduif. ‘Eigen schuld, dikke bult’, kun je dan zeggen. Had het dier liever met rust gelaten. En passant werd in het interview ook nog even gevraagd of de wolharige mammoet dan ook al in beeld is voor de wederopstanding.
      Antwoord: ‘Het komt er zeker een keer van. Er zit een hoop druk achter dat project. Dit is de meest tot de verbeelding sprekende soort.’

Nou ja, denk ik dan, een ook al overleden mens spreekt kennelijk minder aan dan een mammoet. Maar serieus, het is ethisch bezien een absurd antwoord. Als het groot is en tot de verbeelding spreekt, is dat een voldoende argument een dier tot leven te wekken? En de druk erachter, is die gewoon commercieel?
    Ethisch bezien moet je je eerder afvragen, als je er al aan begint, wat je tot leven wekt. Worden dit gelukkige dieren? Je kunt je voorstellen dat een kuddedier pas echt leeft en zich gaat voortplanten als er voor hem een passende leefomgeving bestaat. Wilde natuur. Dus de ongerepte steppe, met bijbehorende vegetatie en andere dieren.
      Hoe groot moet dat leefgebied worden voor de mammoet? De grootte van een sportcomplex of van heel Noord-Nederland? Het eerste is veel te klein, het tweede absoluut onhaalbaar. Er wordt dan gemakshalve soms naar Siberië verwezen, maar hoe zit het daar met de toekomst van de steppe en de smeltende permafrost? De steppe met een muur er omheen? En hebben de mensen die daar wonen er ook nog wat over te vertellen, of gunnen we de Russen en inheemse volken die inspraak niet?

De ethiek van de mammoet. Kan een nieuwe mammoet ‘gelukkig’ leven? Wat zijn de voorwaarden hiervoor? En waarom stel je zo’n vraag juist bij dit dier? In ieder geval is een louter commercieel of ‘spectaculair’ criterium totaal onvoldoende en onlogisch. Een gemis aan ethiek voor dier en mens.
    Het is als zo vaak. De techniek loopt voorop. Nadenken en een ethiek hobbelen er achteraan. De filosoof Georg Hegel zei het al en de krant speelt het spelletje wel mee.
    Wanneer wordt de maatschappij volwassen en geldt de oude eis weer van ‘Bezint eer ge begint?